De Friese Wouden

De Friese Wouden zijn in oktober 2025 uitgeroepen tot het achtste Icoonlandschap van Nederland.

Geschiedenis

Wie aan Friesland denkt, denkt aan ruimte. Een verre horizon met hier en daar boerderijen met hoge daken als verdwaalde schepen.

Toch kent Friesland ook Nederlands laatste coulisselandschap van enige omvang, met zo’n 25.000 hectare. Wie zich in dit landschap onderdompelt kan nergens ver weg kijken. Maar achter ieder weidehek bevindt zich een ‘kijkdoos’ gevormd door groene kamerschermen van elzensingels en houtwallen, in het Fries ‘dykswallen’ genoemd. De bodem en het water zijn sturend geweest in het ontstaan van dit landschap. De elzensingels lagen op de slootkanten in het veniger gebied, de houtwallen op de hogere zandgronden, omdat het grondwater voor sloten als betrouwbare veekering te diep zat. Grond voor de wallen kwam wel uit ontwateringssloten en greppels. Door eeuwen van herhaald ophogen werden zoden gestoken aan de walvoet, waardoor percelen ook vaak tot aan de voet aflopen.

Op zich is de ontginningsgeschiedenis in de Friese Wouden niet uniek. Die in het Groninger Westerkwartier, Staphorst en zelfs in het Groene Hart zijn bijvoorbeeld hetzelfde. De mensen vestigden zich op oeverwallen langs veenriviertjes, groeven kanalen voor de ontwatering en afvoer van turf, en gooiden de grond langs de kanalen en vaarten waar lange lintbebouwingsdorpen ontstonden. Het veen achter de boerenhuizen werd in langgerekte smalle strips ontgonnen en aanvankelijk voornamelijk als graanakkers gebruikt. Maar doordat de veengrond inklonk, werd het te nat en te zuur voor graan en ontstonden weilanden en hooilanden gekoppeld aan veeteelt. Op de kruispunten van de wallen werden drinkpoelen gegraven waardoor het vee vanuit vier percelen uit dezelfde poel kon drinken. Deze poelen zijn niet te verwarren met de talrijke pingoruïnes die veel groter, dieper en ouder zijn.

Pingoruïnes

Pingoruïnes zijn ontstaan in de voorlaatste ijstijd toen de bodem bestond uit permafrost. Hier en daar lekte warmer grondwater door scheuren omhoog en bevroor. Zo ontstonden langzaam maar zeker bulten die door de aardkorst omhoog werden gedrukt en als heuvels in het landschap zichtbaar moeten zijn geweest. Deze heuvels waren gevuld met massief ijs. Toen het hier zo’n 12.000 jaar geleden te lande warmer begon te worden, schoven eerst de omhooggeduwde aarden lagen langs de randen van de ijskegel omlaag. Vervolgens dooiden de ijsmassa’s weg en ontstonden er diepe watergaten; de pingoruïnes. Deze vulden en dichtten zich in de tijd met veen. Dat ze nu weer open en vol water zijn komt doordat de mensen het turf zelfs in de pingoruïnes wisten uit te steken en als brandstof opstookten.

Verkaveling

De oeroude pingo’s trekken zich niets aan van de door mensen strak getrokken lijnen, hier in de vorm van een opstrekkende verkaveling. Met hun wallen en singels vormen zij een kilometers lang slagenlandschap met ontginningsstrips, afhankelijk van de grondsoort begrensd door een houtwal, elzensingel of sloot. Vanuit de lintdorpen werden de ontginningen weliswaar strak gecoördineerd, maar tussen de dorpen onderling liep de communicatie soms wat stroef. Hierdoor ‘botsten’ ontginningen van twee kanten op elkaar en staken percelen scheef in elkaar, met spitse perceelsuiteinden waar je tot vandaag de dag geen tractor kunt draaien.

In het noordelijk deel van de Friese Wouden tref je hier en daar een afwijkende nieuwere kavelindeling aan: de zogenaamde blokverkaveling. In het gebied rond Eastermar daarentegen lijkt het landschap zacht te glooien en kent het onregelmatige verkaveling met hogere esakkers en veel dykswallen. De dorpen en koprompboerderijen, schilderachtige kerkjes, bijzondere lintdorpen en buitenplaatsen (hier stinzen genoemd) maken het ensemble van de Friese Wouden compleet.

De architecten van dit landschap waren opeenvolgende generaties boeren die vanaf 1000 na Christus begonnen met ontginnen, graven, opwallen en bouwen. En opnieuw opbouwen wanneer het huis in het veen wegzakte. Net zolang totdat ze vaste grond vonden, soms bij toeval en soms expres. Wie kent nog een gebied waar boeren, zeg gerust landmannen en -vrouwen, eeuwen lang met zoveel liefde hun landstreek hebben gevormd en gediend? En hun liefde zelfs in een lied hebben gevat; het lied van de Friese Wouden.

Natuur

De natuur heeft de Friese Wouden ontdekt en gevuld met een rijkgeschakeerd gezelschap van vogels, zoogdieren, insecten, bloemen,  bomen en struiken; te veel om op te noemen. Maar een paar mogen niet ontbreken, zoals de gekraagde roodstaart en de duizenden sijsjes die elk jaar van Scandinavië naar het zuiden trekken. Ook zij kennen de Friese Wouden en doen zich tegoed aan de inhoud van de elzenkatjes. De dubbelloofvaren, koningsvaren en eikvaren op de kanten en greppels van de dykswallen, en het kleine maar fijne appeltjesmos. Allemaal zijn ze onderdeel van dit behaaglijke en iconische landschap.

De onthulling

Volgt!

Downloads

Download hier de folder over de Friese Wouden Icoonlandschap.

Download hier de kaart ‘Begrenzing Icoonlandschap de Friese Wouden’.

Download hier het persbericht ‘De Friese Wouden uitgeroepen tot nieuwste Icoonlandschap’.