Nisse

Nisse is in november 2024 uitgeroepen tot het zevende Icoonlandschap van Nederland.

Geschiedenis

Zeeland is geen vreemde benaming voor het eens omvangrijke eilandenrijk dat al vanaf de middeleeuwen met aanwinningspolders aan elkaar werd gesmeed. De zee restte op het laatst alleen nog de kreken, zeearmen en estuaria van Haringvliet, Grevelingen en de Ooster- en Westerschelden.

Wat wel vreemd overkomt bij de kaartbeschouwing is dat Zeeland slechts een deel van dit alles beslaat. Twee eilanden zijn Zuid-Hollands en niet Zeeuws. En het had niet veel gescheeld of het Zeeuwse grondgebied was door België na de Eerste Wereldoorlog opgeëist. Misschien daarom wel staat het Zeeuwse volkslied uit 1919 strak van de verwijzingen naar die periode:

“Geen dierder’ plek voor ons op aard,

waar klinkt des Leeuwen forsche stem;

Gij, Zeeland, zijt ons eigen land,

Wij dulden hier geen vreemde hand,

Die over ons regeeren zou,

‘Oranje en Zeeland!’ da’s de leus!”

Het eerste couplet van het volkslied eindigt met “Ik worstel moedig en ontzwem!”. En dat is vele eeuwen de naakte waarheid geweest. Want ook al lukte het de Zeeuwen bij Nederland te blijven, de zee trok menselijke aanwezigheid vaak en bruut in twijfel. En ook oorlogen, soms tachtig jaar lang, soms slechts enkele jaren, veranderden het aanzien van Zeeland en kostten vele Zeeuwen het leven.

 

Hagen en bomendijken

Maar te midden van stormrampen, inundatie, bombardementen van dijken en steden, wederopbouw, hersteloperaties en ruilverkavelingen bleef de zak van Zuid-Beveland als door een wonder gespaard. Het daarin gelegen plaatsje Nisse mag zich gelukkig prijzen met haar hagenlandschap, maar ook met sloten en kreken die nog sporen dragen van de in- en uitstromende zee. Doordat zout in de ondergrond werd gewonnen na afgraving van veen, ontstonden grillige kavelgrenzen en hobbelige, soms bol ogende perceeltjes; stuk voor stuk waardevolle landschapselementen. Net als de bomendijken op oude grenzen van gemeenten of boerenmarken, gemarkeerd door zogenaamde scheilindes in plaats van de gebruikelijke populieren.

De hagen die hier nog staan, sierden ooit grote delen van de Zeeuwse weiden. Met engelengeduld lieten de mensen hier de zee binnen en hielden haar vast om haar het slib te ontfutselen. Hierdoor groeide de toekomstige polder na ieder hoogtij millimeter na millimeter omhoog. Uiteindelijk keerde de zee het gebied de rug toe. Vervolgens werd het omringd door een bomendijk en zo definitief aan de zee onttrokken.

Oude kaarten laten zien dat het gebied ooit stikte van de ‘hoeken’: de Confoorthoek, Welhoek, Schuurhoek, Sluishoek, Vernhoornhoek, Willeshoek, Zwaakhoek en de Danielshoek. Maar naast topografische namen met hoek, zijn er ook veel namen voor dijken, eindigend op ‘-dijk  en ‘-kerke’ zoals de Noteboomdijk en Sinoutskerke. Nesse en Nisse, veldnamen die ook in de Zuid-Hollandse eilanden veelvuldig voorkomen, verwijzen naar een tijd dat er sprake was van een hogere landtong te midden van drassig, moerassig land of zelfs getijdengebied. Het landschap met slotenpatronen is op de iets hogere niet te zure gronden waarschijnlijk vanzelf begroeid geraakt met hagen die hier geen vlechtsporen bevatten, wat betekent dat de sloot hier zelf de veekering was en de spontane haaggroei werd gedoogd of zelfs aangemoedigd. De hagen gaven windschut en gebruikshout, legden de oever vast tegen vertrapping en leverden jachtwild, zoals houtduiven, hazen en konijnen en huiden van steenmarters, bunzingen en hermelijnen. Om de percelen te bereiken liepen weggetjes, hier wegelingen genaamd, tussen de weelderige begroeiing naar de omhaagde weiden.

Weidegebied

Hoe open en leeg daarentegen oogt het ten noorden van Nisse gelegen weidegebied met kronkelige slootjes. Maar schijn bedriegt, want hier is veel gegraven, weggehaald en teruggeworpen. De turf-, klei- en zoutvergraving met als gevolg daarvan vreemde bodemmenging en microreliëf zorgen samen voor veel leven. Weidevogels en bloeiende weides markeren het voorjaar. De vogels en amfibieën en vele libellen profiteren van de zoetwaterdrinkpoelen die speciaal werden aangelegd voor het vee.

Het naastgelegen Sinoutskerke was ooit een heerlijkheid met prachtig kasteel dat de tachtigjarige oorlog niet overleefde. De kerk verdween later ook. Nu is Nisse de grootste kern en de bijbehorende kerk en korenmolen markeren van een afstand het fraaie plaatsje, dat tevens een schapenwasplaats en een soort van kerkbrink bezit. Al met al is het alsof hier een stuk rijke geschiedenis is uitgesneden uit de geteisterde kaart van Zeeland. Maar gelukkig ankert het landschap vast aan eeuwenoude rijkbegroeide bomendijken, waar bij tijd en wijle de schapen weer rondtrekken.

De onthulling

Volgt!

Downloads

Download hier de folder over Nisse Icoonlandschap.

Download hier de kaart ‘Begrenzing Icoonlandschap Nisse’.

Download hier het persbericht ‘Nisse uitgeroepen tot nieuwste Icoonlandschap’.